Nog in vakantiemodus ben ik aan het rondkijken. De zon gaat net onder, het is half elf, zo voelt het ook.
Steven Seagal rent in indianen ‘leer reepjes jas’ over mijn scherm achtervolgt door een tenger indianenmeisje. In mijn oren is rapper Kool G Rap net klaar met ‘Guns Blazing’ (U.N.K.L.E.). Een rilling glooit over mijn rug, tranen vullen de onderrand van mijn ogen. Even ben ik in contact met iets puurs, herkenning van een diamant patroon in een wolk van willekeurige dwarrelende haren, de zon neemt afscheid.
Ik heb het gevoel dat ik dingen moet doen. Ik besluit te schrijven. Precies dan begint het juiste nummer. “They say, if you took it all away, the love would fall apart. I say, no way. You don’t know the size of my heart.” Songteksten, de valse strohalm om duidelijk te maken wat er omgaat in je hoofd. Ik moet bijna lachen; voelde ik me ook zo? Dat is het mooie van muziek, het neemt je mee, het is een emotionele jas die je aantrekt door op de knop te drukken. Het is de filmische wandeling over de klippen in het zoutmeer, wind in je haren, chellos zwellen aan, de getergde stem van Richard Ashcroft sterft in een soundscape van een fictief treinstation, zonder uit je stoel te komen.