prachtige heupen

Wat is het toch? Dat ik je vast wilt pakken; mijn armen om je heupen.

Ik druk jouw truitje tegen mijn oor.
Het is van dat rekbare stof, zijdezacht, mijn eendagsbaard klit zich vast.
Mijn wang raakt een stuk van de spijkerstof van je broek.
Zachtjes knijp ik in je bil.
Ik zucht en bij het inademen ruik ik de versgewassen stof en een vleugje van Chanel.
Wat kan mannengeluk toch eenvoudig zijn,
Zomaar jouw prachtige heupen.