Soms heb ik dat, tegen zijn. Stik alles maar, niet balen, maar wel gekozen mineur.
Vandaag ben ik tegen, dat resulteert meestal in een verlangen naar boze muziek van de ‘het kan me geen hol schelen’-generatie. Slappe vale shirts om je lijf, knieën van je broek weggesleten, slippers en daarna pseudo nongeïntresseerd kijken naar dingen waarover je geacht wordt opgewonden te raken. Dof weggeschuurde verwondering, oppervlakkige krassen in je op een kussen aangeleverde leventje.
Gelukkig hebben die oprechte gevoelens plaats gemaakt naar een hunkering van toen ik ze nog kon voelen. De blik is het zelfde, de muziek ook, maar ik kan het niet meer: niets schelen.