podspinsels II

Ik kan niet wachten, dus ik schrijf snel nog kort vervolg op het voorgaande artikel. Het nieuwe media landschap wordt een grote deken met kleine en grote mediabronnen, sommigen overkoepeld, anderen zelfstandig. Per mediasoort zullen de sponsoren zich distribueren om een perfecte aansluiting te vinden met hun gebruikersbasis.

We zappen al op TV omdat we niets willen missen en eigenlijk willen bepalen wat we wanneer zien en waarom. Het zappen helpt dus niet, daar worden de sponsoren niet echt blij van omdat ze niet genoeg coverage hebben doordat de reclametijd de zap-periode is.

Er moet dus een einde komen aan het zappen. Het moet selecteren worden, we moeten selecteren wat we willen zien en wanneer. Dat heeft een aantal gevolgen voor media en sponsoren. Voor de media zal men de lengte en kwaliteit van de aangeboden content moeten aanpassen .. nieuws en leukigheidjes moeten fragmentarischer, meer bytesize quotes met mogelijkheid tot (betaalde) verdieping en series en informatie kunnen op het model van film en iTunes, hoge kwaliteit verkoopt en verhuurt zichzelf en moet on demand compromisloos zichtbaar zijn.

Voor het aanbod kan je zowiezo al denken aan PayPerView, abonnementen, iTunes Music Store en andere modellen. Voor hoogstaande content wilt men vast betalen. Maar voor actualiteit, verdieping en mainstream entertainment is sponsering onvermijdelijk en vaak ook wenselijk. Nu kan immers per fragment op basis van de inhoud gesponsored worden, het weer gesponsored door zonnecreme, computernieuws en reviews door een computermerk of een provider, etc.

Goed we hebben dus geen grote media-aanbieders meer, of misschien wel, maar de media is gefragmenteerd naar kanalen die geheel of deels op doelgroepen passen. Ho! Doelgroepen wilde ik nog bij stilstaan, want ook die bestaan niet, althans geen 100 of 400, maar 10.000.000. Er zijn zat voetbal liefhebbers die grote auto’s leuk vinden en graag blote mevrouwen het nieuws zien presenteren, dat is een doelgroep. Maar om nou alle grote autoliefhebbers een reclame over het nieuwste graszaad te laten zien, klopt gewoon niet. Dus er zijn geen doelgroepen, maar iedereen is zijn eigen doelgroep, waardoor eigenlijk iedereen zijn eigen sponsor-pakket kan samenstellen. Die sponsoren geven niet alleen geld aan degene die de leuke programmas maken, maar ook direct aan de consument! Bijvoorbeeld met kortingen, of aanbiedingen. Door de fijnmazigheid en doeltreffendheid kunnen sponsoren op deze manier ook minder geld doeltreffender besteden.

Notitie: e.a. zit nog niet helemaal goed in mijn hoofd, maar ik kom er wel uit … hoop ik …

podspinsels

Ik wil even wat gedachtenspuwen. Wat is nou het nut van al dat geblog en gepodcast, en waarom is dit zo belangrijk voor de wereld van media? Informatie en vermaak fragmenteert over een exponentioneel groeiend aantal bronnen. De gene die de meeste en belangrijkste bronnen heeft, wint, maar niet voor lang.

Helaas lijkt podcasting, maar ook podcast luisteren nog teveel een technische bezigheid, voor mensen met passie voor getgads en internet. Maar in plaats dat RSS en MP3 technieken zijn die de podcastbeweging dúwen, is het juist de planning dat de consument de gene is die die podcasten nodig gaat maken en belangrijker: commercieel interessant.

Ik ben de laatste paar maanden de wereld van podcasting aan het onderzoeken, onder andere door zelf te proberen podcasts te maken en te publiceren. Als zodanig vragen mensen mij: wat is dat dan, dat podcasten? Dat is toch gewoon radiopiraatje spelen? Een andere vraag is: wie luistert dan? Dan stelt men dat minder dan 1000 luisteraars toch niet haalbaar is, laat staan de 100.000 van een radiostation of de door Adam Curry beöogde 1.000.000 luisteraars voor zijn Podcasting netwerk?

Ik heb eerder geschreven dat de jongere mensen (iedereen tot een jaar of 50) steeds meer bronnen aanboord voor kwaliteitsinformatie en vermaak. Veel studenten en anderen die dagelijks met computers werken, ‘browsen’ minstens 5 sites per dag om op de hoogte te blijven van het normale nieuws, naast het verzamelen van informatie voor het uitoefenen van het vak.

Als je nou denkt: ‘Dat doe ik niet, veel te modern voor mij’, dan kan ik je ook wijzen op het ‘zappen’. Hoeveel zenders bekijkt een persoon op een avond? Dat lijkt me een mooi voorbeeld van ‘we bepalen zelf wel wat we bekijken en van wie we welke informatie opdoen’; nieuws op Nederland 1, het weer op rtl4, achtergronden bij Nova op Nederland 3 of bij B&vD op Talpa. Daarnaast is er ook de video/ DVD-recorder waarmee je de wedstrijden kan opnemen (we bepalen zelf wel wanneer ik wat kijk).

En nu komt het: podcasten vult precies dat gedrag en die behoefte in. Er is een enorme hoeveelheid aan aanbieders van informatie en vermaak in de podcast-wereld. Nu wordt dat nog vrij on-transparant en Low-Fi aangeboden, maar de kwaliteit en het goede aanbod stijgt bij de vleet.

Daar storen media-aanbieders zich mateloos aan. Zij zijn gewend hun fijne content te verkopen in grote verpakking samen met een goede hoeveelheid reclame. Vermaak en nieuws wordt nu bij TV verkocht als het ware één resteaurant met een groot lopend buffet met open afdelingen waar je jouw smaak kan vinden en waar je tijdens het consumeren gebombardeerd wordt met reclame. Dat is prettig voor de aanbieders en reclamemakers, ze hoeven immers er alleen voor te zorgen dat ze een heel algemene smaak aanbieden zodat er veel mensen gaan eten, zodat de reclame veel kans heeft effect te hebben.

Nu gaat dat effect verloren als de informatie niet meer in één resteaurant, of zowiezo op één tafel staat, maar in één grote open ruimte verspreid staat (internet). Omdat de media-aanbieders op dit moment maar op één of twee bronnen (sites) invloed hebben, is het effect van hun reclame marginaal. Het is dus zaak voor reclame-aanbieders om hun reclames te verspreiden over alle aanbieders die hun doelgroepen aanspreken (benzine reclames bij sites en podcasts over auto’s, verzekeringen op gezin-podcasts, etc.). Het grappige is dus: contentaanbieders lijken te verdwijnen als grote bronnen van informatie, dat is echter niet waar. Het is alleen de informatie en de gekoppelde reclame die fragmenteerd. U wilt alleen nieuws over auto’s? Dan kan u naar de 14 of 50 bronnen die over auto’s publiceren.

Dat bied waanzinnige mogelijkheden voor iedereen, niet alleen voor de aanbieders, maar vooral voor de consument. Kies de manier en bron van informatieconsumptie die jij fijn vind. Bij die ervaring hoort ook: vind ik de reclames aansprekend en passen ze bij mij. …. Hierover snel (hoop ik) meer…

alles is een blog

sneekes.net blog

Zojuist mijn bedrijfsite gerestyled zodat het weer een beetje smoelt en goed te onderhouden is. Hoe meer sites ik ‘even’ in elkaar rost, kom ik erachter dat ik in de ‘Alles is een weblog’ fase zit.

Al heel lang heb ik de mening dat websites niets meer is dan lijstjes met artikeltjes. Dat klinkt lekker bot, maar in essentie is dat wat de meeste sites worden. Natuurlijk heb je de prettige uitzondering waar daadwerkelijk nog een webapplicatie gemaakt word: Je stopt er wat in en je krijgt een totaal nieuw en verrassend mooi ding eruit (zoekmachines en sociale netwerksites zijn van die dingen), maar zelfs die zijn te reduceren tot lijstjes en artikeltjes.

Enfin, alles is een blog. Zo ook mijn site waar ik mijn aanbod en mijn onmetelijke kennis te vinden was.. en nu zijn het dus allemaal artikelen en categoriën. Makkelijk zat.

Doelgroepen bestaan niet! Eclectische nieuws specialisten ook niet?

‘De jongeren lezen minder’, ‘Deze krant is speciaal voor jongeren’, bah, dat kan toch niet … Jongeren lezen wel, maar lezen voornamelijk onmeetbare bronnen. Bovendien hebben ze in plaats van één bron van nieuws en informatie, er vijf tot tien, waardoor ze niet te controlleren zijn.

Zonder direct een commeciele draai aan te geven: adverteerders zijn hun klanten kwijt bij de kranten. De kranten worden minder gelezen en de schuld ligt zogenaamd bij de redactie, bladspiegel en dat soort apparaten. Conclusie: jongeren/ mensen lezen minder. Kortzichtig noem ik dat.

Niets is minder waar. Ik denk dat jongeren meer informatie tot zich nemen dan welke generatie dan ook, als je van generaties kan spreken. Bovendien maken ze ook nieuws door commentaar en diepte aan te brengen bij nieuwsbronnen als fora en blogs. Het enige probleem wat bladenmakers en kranten hebben is dat jongeren niet de hele krant willen lezen en daarom de krant niet kopen omdat het simpelweg niet rendabel is.

Nieuws wordt vaak opgedeeld in drie delen: daadwerkelijk nieuws (actualiteit), verdieping (achtergronden) en opinie. Die vind men in de zogenaamde verzuilde kranten van tegenwoordig. Als je zegt welke krant je lees, is bijna ook duidelijk welke partij je stemt. Jongeren hebben lak aan die zuilen, niet uit anarchisme, maar omdat er een exponentionele breede mediabron bij is gekomen, sneller, efficienter en door eclectisch leesgedrag (scannen) op maat gemaakt. Een gemiddelde dag van een student bestaat uit het minstens vijf keer controlleren van nu.nl voor het nieuws, daarbij drie keer een site als fok.nl voor de opinie en het ventileren van de eigen mening , en als ze iets niet snappen, dan Googlen of Wikipedia-en ze het even.

Dat ecletisme is natuurlijk niet te vangen in één blad, of site. Nog kan je zeggen dat een wetenschapstudent of wetenschapper alleen maar wetenschap en gerelateerd nieuws leest. Ik ben zelf IT’er (als zoiets bestaat) en lees naast wetenschap, ook veel over psychologie, reclame en ik geef niet veel om opinie (die heb ik zelf al), geef niets om oeverloos gewauwel over oorlog en ellende en ben wat media meer een navelstaarder (ik lul en lees graag over mijn blog, podcasting en nieuwe media).

Heb ik met zo’n profiel een eigen niche gevormd? Gaan mediaconcerns mijn niche invullen met het zoveelste blad wat slecht aansluit op mijn ‘profiel’? Lijkt me een slecht idee. Ik stel voor dat ‘de oude media’ inziet dat wij bestaan en blijven bij hun mooie statige verdiepte bladen en kranten. Die hebben nogsteeds waarde, maar voor een andere reden: het gezicht. Zo’n blad hoeft niet glossie en flitsend met popie-taal te zijn, maar duidelijk, informatierijk en to-the-point. Dat is waar we om hunkeren. Zorg voor hoge kwaliteit, dan we kopen het, zoals we ook nog steeds CD’s voor een veel te hoge prijs kopen als we de muziek écht goed vinden.

*** kicking rails

Ik ben nu een kleine week bezig met het bouwen van een web-applicatie in Ruby on Rails. Ik kan er geen genoeg van krijgen.

Ruby on Rails logo

Ruby on Rails heb ik al eerder behandeld op deze site, maar ik wordt telkens blijer van dit mooie frameworkje. Webapplicaties zijn dus eigenlijk websites, met formulieren en handigheden die de bezoeker een gevoel van interactie geeft. In het kort: eindelijk kan ik met Rails op de juiste snelheid een web-applicatie bouwen zoals ik altijd wilde, er zijn geen saaie ‘hier moeten we ons even doorslaan’-momenten. Bij veel programmeertalen en systemen ben je veel bezig met configureren, uitstippelen van trajecten, verbinden van databases en wat al niet. Ruby On Rails neemt dat uit handen en laat mij doen waarvoor ik op aarde ben gezet: het snel maken van uitdagende, lekker werkende websites.

Ik ben een ras-generalist: ik wil coole dingen maken zonder lastig gevallen te worden met kennis, dingen die tijd kosten, of dat ik eerst 50 pagina’s aan nerd-proza moet lezen om alle instellingen te kennen. Dit past helemaal in het ‘agile development‘ concept (snel en flexibel webbouwen).

Ter illustratie hoe lekker Rails werkt: ik heb in drie dagen een werkende applicatie uit de grond gestampt inclusief een vormgeving en coole ‘AJAX‘ features. In die tijd heb ik maar een keer gezegt waar de database woont en voor de rest alleen gedacht en gewerkt aan de functionaliteit. Normaal duurt zoiets een paar weken.

Ik denk dat Rails en/ of de manier waarop Rails werkt dé manier is om applicaties te bouwen voor mensen met een visie, maar geen tijd of geduld. Je wilt vaak niet meer dan je concept bewijzen, laten zien dat het werkt; en goed ook! Daar komt Rails heel goed mee weg.